Burgerlijke gemeenten moeten orgel betrekken bij cultuuractiviteiten

Orgelspelen als pre bij een sollicitatie, het bestaat

Leeuwarden – In de Baltische Staten ziet een werkgever het als een pre als je zingt in een koor of een andere muzikale opleiding hebt gehad. Het organist zijn mag wat Rein van der Kluit betreft ook wel een prominenter plek op de Nederlandse cv’s hebben.

Door Lodewijk Born.

Rein van Kluit (60) uit Middelburg neemt zaterdag met enige weemoed afscheid van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici (KVOK). Klaar met het werk is hij namelijk nog lang niet. Opvolger Frits Zwart neemt de voorzittershamer van hem over in een tijd waarin het vak van organist en kerkmusicus sterk onder druk staat. In zijn maiden speech vorig najaar – de KVOK werd op 1 januari 2009 opgericht – sprak de Middelburger zelfs over ,,alarmerende ontwikkelingen”. Eerder was hij vijf jaar voorzitter van de GOV-Vereniging van Kerkmusici (GOV-VvkM) en hij speelt zelf al vanaf zijn zestiende jaar orgel.
Nee, Van der Kluit is niet iemand die sombert, maar hij is wel realistisch. Hij baseert zich ook op feiten. Onderzoeksbureau KASKI onderzocht in 2007 het kerkmusicibestand. ,,We hebben te maken met een snel vergrijzend bestand. De aanwas beneden de veertig jaar is minimaal, terwijl de categorie vijfenzestigplus meer dan oververtegenwoordigd is. Als er niet iets verandert, zullen we over tien tot vijftien jaar te kampen krijgen met een groot tekort aan organisten. Dat geldt zowel voor de professionele als de amateurorganist.”

Gaten in het rooster

Het lijkt erop dat de ernst van dit probleem slecht doordringt, zo is indruk van Van der Kluit. Er wordt door een kerkelijke gemeente eerder gekeken hoe ,,men de gaten in het rooster vol krijgt” dan dat men zelf aan de slag gaat om nieuwe krachten te werven.

Hij vindt dat gemeenten organisten een ,,arbeidsmarkt perspectief” moeten bieden en daar hoort een goede vergoeding en ondersteuning bij. ,,Het woord ‘hondentrouw’ is soms wel heel erg van toepassing op organisten. Een fatsoenlijke vergoeding, daar strijden we al jaren voor.”
De inzet in het nieuwe beleidsplan is om het orgel onder meer te integreren in de klassieke en hedendaagse muziek en door verbindingen te leggen met andere kunstvormen. ,,Waarom houden we niet voorleeswedstrijden voor scholieren met orgelspel? Of dansvoorstellingen waarbij je het orgel gebruikt. Dat kan allemaal”, meent Van der Kluit.

Krachten bundelen

De voorzitter ziet veel in een krachtenbundeling van de vele organisaties en personen die bezig zijn met de orgelcultuur, waaronder onderwijsinstellingen als muziekscholen en conservatoria, zusterorganisaties op het gebied van orgels (de vrijgemaakte Vereniging van Gereformeerde Kerkorganisten en de Vereniging van Organisten van de Gereformeerde Gemeenten). Het moet leiden tot een koepelorganisatie die toonaangevend wordt op het gebied van orgelcultuur en kerkmuziek in Nederland.
Het is niet voor niets dat Van der Kluit denkt dat het nodig én mogelijk is. Hij weet namelijk van de voorbeelden in het buitenland waar organisten en orgelmuziek een veel prominentere plaats hebben. ,,In Duitsland is het goed geregeld en in Scandinavië ook. In landen als Noorwegen en Zweden zijn organisten in dienst van de staat en krijgen ze dus ook een fatsoenlijk inkomen. In Engeland heb je de kathedralen die speciale cantors en kerkmusici in dienst hebben. Het beste voorbeeld hoe het kan vind ik de Baltische Staten, Letland, Litouwen en Estland. In die landen heb je een enorme zangcultuur van een geweldig niveau. Het is daar onderdeel van je opvoeding dat je zingt of muziek maakt.” Er wordt van overheidswege en vanuit het bedrijfsleven met respect naar mensen gekeken die daar hun tijd en energie insteken. ,,De kwaliteit is om ú tegen te zeggen. Als je solliciteert en je hebt een muziekopleiding dan is dat een pre.”

Ruggengraat

Van der Kluit ziet dat niet echt in Nederland. Ook de kerkgenootschappen zelf blijven wat hem betreft achter. ,,Er zijn zestigduizend mensen in de Protestantse Kerk in Nederland die op een of andere wijze met kerkmuziek bezig zijn, hetzij een koor, organist, dirigent of iets anders. Die groep vormt de ruggengraat, de backbone, van de kerken durf ik te beweren. Als je de kerkmuziek namelijk uit de eredienst weghaalt, haal je het hart van een viering weg. Dan kun je wel stoppen. Of het nu een muziekband is of een orgel, mensen houden van zingen. Het gaat er om dat je ‘De lofzang gaande houdt’. Ik kom die urgentie te weinig tegen in kerkbesturen.”
De vertrekkende voorzitter is bijvoorbeeld al enkele jaren bezig om van de grond te krijgen dat er op regionaal niveau musici worden aangesteld die een coördinerende functie vervullen voor training en toerusting. ,,Dat komt niet van de grond. Ik heb het idee dat er in Utrecht bij het Landelijk Dienstencentrum niet erg veel prioriteit aan het onderwerp kerkmuziek wordt gegeven.”
Met de komst van het nieuwe Liedboek voor de Kerken in 2012 zou dat volgens hem juist wel moeten. ,,Het wordt een hele beslissende periode voor de kerkmuziek en organisten. Er komen allemaal liederen bij. Je kunt straks wel een mooie liedbundel hebben, maar je moet het wél samen kunnen zingen met elkaar.”
Investeren

Van der Kluit denkt dat burgerlijke gemeenten ook voor een stimulans van de orgelcultuur kunnen zorgen. ,,Het is misschien raar gezegd, maar als je zóveel gemeenschapsgeld steekt in de restauratie van al die instrumenten, dan heb je toch ook een verantwoordelijkheid dat die investering goed gebruikt wordt? Gemeenten moeten actief meedenken wat ze allemaal met orgels kunnen doen.” In Duitsland kent hij het initiatief in een klein dorp: Kultur im Kirchdorf. Daar stroomt de kerk voor vol, weet hij uit internationale contacten.
De KVOK gaat zaterdag in Leeuwarden in ieder geval het goede voorbeeld geven met te laten zien dat het orgel niet alleen voor en van mensen met grijze hoofden is. Drie jonge organisten zullen, naast de Leeuwarder organist en docent Theo Jellema, hun kunnen laten horen op de orgels van de Waalse Kerk, de Grote of Jacobijner Kerk en Koepelkerk. Het zijn de Japanse Yukiko Yamada, Jochem Schuurman en Lukas Jan Schoonebeek, allemaal studenten van Jellema.

Bron: frieschdagblad.nl